Matthijs Wind interviewde een hoogbegaafde vrouw over de keerzijde van haar hoge IQ.
“Sinds juli vorig jaar zit ik thuis met een bore-out. Nadat ik in 2012 in de WW en daarna in de bijstand terecht was gekomen moest ik van de gemeente weer aan het werk. Het werk dat ik moest doen bestond uit het goed leggen van papieren zodat ze konden worden gescand. Wat dat inhield? Paperclipjes verwijderen, scheurtjes met plakband aan elkaar plakken en hoekjes terugvouwen.
Mijn bore-out uit zich onder andere in vermoeidheid en concentratieverlies maar ook in fysieke klachten zoals druk op de borst. Een bore-out is een teken van verveling op het werk en te weinig uitdaging. Voordat ik werkloos raakte heb ik als microbiologisch researchanalist in een periode van tien jaar op acht verschillende plekken gewerkt. Nadat mijn contract niet werd verlengd kwam ik op 1 januari 2012 voor de eerste keer in de WW. Nu weer als researchanalist aan de slag gaan is helaas onmogelijk. Ik ben er te lang uit geweest en mijn kennis is sterk verouderd. En eigenlijk wil ik het ook helemaal niet meer. Ik heb vooral werk gedaan dat sociaal wenselijk was, zonder bij mezelf na te gaan of het wel echt bij mij paste. Ook dat is een van de kenmerken. Je doet vooral wat anderen willen dat je doet, of waarvan je denkt dat ze dat willen, en dus niet waar je zelf gelukkig van wordt.
Vele talenten
Vanaf de eerste keer dat ik in de WW terecht kwam, ben ik meer naar mezelf gaan luisteren. Naar wat ík wil en wat voor mij belangrijk is. Met een psycholoog, die ik via Mensa vond, heb ik een aantal gesprekken gevoerd maar het klikte niet echt. Ook deed ik een kerntalentenanalyse om te ontdekken welke kerntalenten ik heb. Volgens deze methode bestaan er 23 van die talenten. Daarvan heb ik er elf. Ter vergelijking, iemand die niet hb is komt uit op zes tot negen talenten. Er wordt tijdens de test vooral gekeken naar dat wat je het liefste deed tussen je vierde en je twaalfde. Toen deed je namelijk nog wat je echt leuk vond zonder te willen voldoen aan sociaal maatschappelijk gedrag. Zo kwam ik erachter dat ik enorm creatief blijk te zijn. En daar doe ik nu ook wat mee. Ik maak onder andere kleding.
De natuur als heler
Daarnaast ben ik me gaan verdiepen in het fenomeen bore-out en heb ik er veel over gelezen. Zo kwam ik in contact met Frouke Vermeulen. Frouke is hoogopgeleid en kreeg op haar 31e een bore-out. Ze schreef hier het boek Vechten tegen verveling over. Daarnaast coacht ze mensen die met een bore-out te maken hebben. Zelf ga ik elke vijf weken naar België, waar Frouke woont, om mij tijdens een wandeling van een uur of twee te laten coachen.
Een van de vragen die ze mij laatst stelde was waar ik mezelf over een jaar zie. Maar ik heb geen idee! De natuur trekt mij op dit moment erg aan. Er zijn momenten dat ik alles wil loslaten en de natuur in wil vluchten. Ik zou ook graag werk willen vinden waarin de natuur een belangrijke rol speelt. Ik heb wel eens gekeken naar vacatures voor schaapsherder of boswachter maar er zijn zo veel mensen die dat willen…
Verdriet durven voelen
Naast de gesprekken met Frouke doe ik ook veel aan zelfontwikkeling. Van een vriendin kreeg ik een boekje over past reality integration. Wat dat precies is? Eigenlijk vooral heel veel huilen. Het lijkt op een vorm van regressietherapie. Op het moment dat er iets opkomt, iets verdrietigs van vroeger bijvoorbeeld, probeer ik erbij stil te staan en laat ik de tranen die achter mijn ogen prikken de vrije loop. En het helpt! In het begin was ik hele dagen verdrietig maar laatst, toen ik bij een vriend in de auto zat en ik het verdriet durfde toe te laten, waren de tranen binnen een paar minuten weer weg.
Best happy in de bijstand
Ondanks dat ik een bijstandsuitkering heb en geen werk, ben ik niet ongelukkig. Sterker nog, ik ben best happy! Ik heb weinig zorgen en kan in mijn koophuis blijven wonen omdat de rente sterk is aangepast waardoor ik veel minder ben gaan betalen voor mijn hypotheek. Op dit moment geef ik mijn leven een acht! Dat is wel eens anders geweest. Een paar jaar geleden was ik nog een schuwe muis. Sinds ik er acht jaar geleden achter kwam dat ik een hb’er ben, heb ik via Mensa veel nieuwe mensen leren kennen. Voor die tijd had ik weinig vriendinnen en ging ik vooral met collega’s om. De vriendschap met een van mijn vriendinnen is op de klippen gelopen toen zij, net als ik, de thuistest van Mensa deed. Ik dacht dat zij ook een hb’er zou zijn maar het testresultaat viel heel erg tegen. Toch vraag ik me nu af of ze, gedreven door faalangst, de test misschien expres heel slecht heeft gedaan.
Kleine stapjes
Tegenwoordig bestaat mijn sociale leven voornamelijk uit mensalen. Met de mensen van vroeger heb ik nog maar weinig contact, maar ik heb er veel voor teruggekregen. Ik doe mee aan tal van activiteiten maar ga ook graag in mijn eentje de natuur in of met een bootje het water op.
En qua werk? Ik zou het echt nog niet weten. Op dit moment ben ik ook nog niet concreet op zoek. Wel weet ik wat ik in ieder geval niet wil. Saai en routinematig werk zijn aan mij niet besteed. Werken als zelfstandige met alle onzekerheden die daarbij horen zie ik mijzelf ook niet doen. O, en wat ik in ieder geval wil is een goede band met mijn leidinggevende, want daarmee heb ik zo vaak problemen gehad! Voorlopig blijf ik kleine stapjes maken. Kleine stapjes vooruit.”