Karina Meerman interviewde een hoogbegaafde vrouw over de keerzijde van haar hoge IQ.
“Ons gezin was heel normaal, dacht ik. Vader, moeder, zoon, dochter. Alles netjes, alles modaal. We waren niet arm en we waren niet rijk. Vader werkte veel, moeder af en toe. Broer en ik gingen naar school. Soms gingen we allemaal naar de kerk. Niet te licht en niet te zwaar. En toch voelde ik dat ik niet goed was. Ik snapte niet waarom. Ik deed de dingen kennelijk net iets anders dan anderen. Ik hoorde vooral veel afkeuring in de stem van mijn moeder. In de dingen die ze niet zei. Ik was slim, maar ik moest betere cijfers halen dan mijn buurmeisje, dat helemaal niet slim was. Ik was mooi, maar meisjes die niet dik waren, waren mooier. Ik was de moeite waard, maar slimme meisjes kregen nooit een vriendje. En toen ik toch een vriendje kreeg, was hij niet goed genoeg. Ik moest zelfvertrouwen hebben, maar ik mocht niet arrogant zijn. En zo voort en zo verder.
Een goede dochter
Omdat ik niet begreep wat anderen dan wél goed deden, was de enige logische conclusie dat er iets mis was met mij. En dus deed ik nog wat harder mijn best. Ik wilde een goede dochter zijn en ik moest ook van mijn ouders houden, want dat stond in de bijbel. Vooral mijn moeder had veel liefde nodig en als hooggevoelig kind ving ik al haar signalen op. Ze beloonde met aandacht en ze strafte met stilzwijgen en negeren. Dat leerde me heel goed opletten en luisteren naar de boodschap tussen de regels. Hoogbegaafde kinderen leren snel. Ook de verkeerde lessen.
Gepeste papegaai
Ik leerde bijvoorbeeld dat mijn eigen waarnemingen waardeloos waren en dat een ander het altijd beter wist dan ik. Ik kon niet vertrouwen op wat ik zelf hoorde en zag. Daar kwam nog eens bij dat als ik een eigen mening had, mijn moeder dacht dat ik niet meer van haar hield. Zij zag geen grens tussen wie ik was en wie zij was. Ik heb eigenlijk nooit zelf nagedacht tot halverwege de middelbare school. Tot die tijd papegaaide ik erop los. Geen wonder dat ik gepest werd. Als ik mijn mond opendeed kwamen er teksten en overtuigingen uit van een vrouw die dertig jaar ouder was. Grammaticaal correcte teksten, met een enorm volwassen woordenschat. Want lezen, daar was nooit kritiek op (tenzij het stripboeken waren) en ik verslond boeken.
Ik moet er ineens weer aan denken: ik weet nog zo goed dat ik mezelf heb leren lezen. Ik was vier. Op een zondagochtend kwam ik hartstikke blij de slaapkamer van mijn ouders binnen met de woorden ‘ik kan lezen’. Een demonstratie volgde. Mijn ouders deden alsof ze het geweldig vonden en misschien was dat ook zo, maar ik voelde ook angst en afgrijzen. Ik was raar. Les geleerd.
Afstandsliefde
De puberteit was een litanie van instructies. Vooral op het gebied van vriendjes. Meisjes Konden Zwanger Worden en ik moest heel voorzichtig zijn. Ik kon mij immers niet beheersen. Ik was een opgewonden standje en en kon maar beter afstand houden. Ik pikte feilloos de angsten van mijn ouders op. Ik haatte school, mijn lijf, mijzelf. Ik zocht voortdurend contact, maar verwarde dat met verliefdheid. Uiteraard viel ik op de onbereikbare jongens waardoor ik vaak werd afgewezen.
Minderwaardig
Het klinkt allemaal zo onschuldig. Ik werd niet geslagen, er was geen seksueel misbruik, er waren geen drugs of alcohol in het spel. Er was brood op de plank, soms zelfs met roomboter. En toch voelde ik mij volkomen minderwaardig. Een geestdodende baan? Ik was blij dat ik iets kon krijgen. Een hogere opleiding? Dat ging me toch niet lukken. Salarisonderhandelingen? Ik kreeg toch niet wat ik wilde. Niet dat ik slachtoffer was, ik wist met mijn enorme verstand gewoon honderd procent zeker dat dit de waarheid was. En het was allemaal mijn eigen schuld.
Muggenbeten
Laatst zag ik op internet een filmpje over micro-agressies, kleine beledigingen of kwetsingen die mensen elkaar bewust of onbewust aandoen. Zoals lange mensen die altijd vragen krijgen over ‘het weer daarboven’. Of dat dikke mensen op tv altijd de komische noot zijn, nooit de romantische. Opmerkingen over huidskleur, gelaatstrekken, kleding, leeftijd. Het filmpje vergeleek micro-agressies met muggenbeten. Sommige mensen krijgen ze zelden, anderen krijgen ze elke dag. Iemand die elke dag gebeten wordt zal een keer exploderen (of imploderen). Iemand die zelden of nooit gebeten wordt zal dat niet begrijpen. Hoe erg is een muggenbeet?
Moeder als middelpunt
Mijn muggenbeten regen zich aaneen tot een besef van chronisch tekortschieten, ingebed in een smeulende woede. Emotioneel was ik volkomen onderbelicht. In ons gezin was alleen plaats voor de gevoelens van mijn moeder. De rest van ons danste daaromheen. Ik wilde van mijn lijf af, zodat ik alleen hoofd kon zijn. Dan voelde ik tenminste niks. Ik liep weer vast op het werk. Ik deed een testje (want ik was zo bijdehand) en werd lid van Mensa. Het werd een houvast.
Een normale hoogbegaafde
Ik was misschien dik en lelijk en raar, maar mijn hersens waren in uitstekende vorm. Ik leerde dat ik een normale hoogbegaafde was. Ik zocht hulp. In astrologie, reiki, handlezen, maatschappelijk werk, mindfulness, psychoanalyse, assertiviteitstraining, NLP, EMDR. Heel langzaam leerde ik mijzelf kennen. Begreep ik dat een mens zich emotioneel ook moet ontwikkelen, dat zelfs het grootste brein het niet alleen kan. Het hart wil en moet ook meedoen. Het ontbreekt mij vaak nog aan de moed om van mij te laten houden zoals ik ben. Maar als anderen het kunnen, dan zal ik het zelf toch ook wel een keer leren?”