Brabantse Hans (1960) heeft naast een zeer hoog IQ ook zeer veel geld. Hij is feitelijk sinds zijn 42e met pensioen. Hij heeft drie gezonde kinderen en is nog steeds naar volle tevredenheid getrouwd met hun moeder Martine. Hans is geslaagd, zoals dat heet. Ondanks zijn hoogbegaafdheid begrijpt hij niet waarom veel Nederlanders daar zo’n moeite mee hebben.
Een gezin, een solide huwelijk, een groot huis, privé vliegen, een paar auto’s en heel veel vakanties per jaar. Dat kan afgunst oproepen, maar niemand is het Hans komen brengen. Hij heeft zijn rijkdom niet geërfd, gewonnen in een loterij of gekregen van een miljonairsdochter. Zijn vader was Philips-ambtenaar en veertig jaar lang in loondienst. “Als hij twee keer per jaar overwerkte werd mijn moeder boos.” Waarom Hans op zijn 42e met pensioen kon is omdat hij “één ongelofelijk goede beslissing heeft genomen”. Waarschijnlijker is dat het een reeks goede beslissingen waren, met een klapper op het eind. Hans’ gave is het overslaan van stappen, dus misschien doet hij dat hier ook. “Ik kan van A naar F zonder dat ik B tot en met E ken. Mijn probleem bij Philips was dat ik B tot en met E niet kon uitleggen en dus gingen we niet naar F. Dan duurde het zeven meetings voor iemand zei: ‘We moeten F doen!’” Zijn brein is een “gezonde cocktail van autisme, ADHD en hoogbegaafdheid”. Hij is sterk analytisch en weet hoe hij mensen aan het werk moet zetten. Na jaren in loondienst trof hij een zakelijk partner die totaal niet geïnteresseerd was in B, C, D of E, maar Hans liet doen waar hij goed in was.
Apparaten repareren
Het verhaal begint echter bij Philips, zoals het alle goede Brabanders betaamt. Na een studie audiovisuele techniek aan de MTS repareerde Hans in de jaren tachtig televisies en videorecorders in de Philips-werkplaats van zijn geboorteplaats. Dat deed hij niet bijzonder goed, maar hij kon wel twee keer zo veel repareren als anderen. “Ik ging naar Fred en zei: ‘Ik denk dat er een foutje in de voeding zit, maar ik kan het niet vinden. Jij vindt voedingen toch interessant? En dan fikste Fred dat.” De oude mannen in de werkplaats vertelden hem echter dat hij maar negen apparaten per week mocht doen. Geen twintig. De klanten moesten maar wachten, want als ze gemiddeld tien televisies zouden repareren, moesten ze het jaar erop ook iedere week tien doen. Laat staan nog meer!
Handboeken schrijven
Het was tijd om verder te gaan. Hans had nog nooit gevlogen en wilde dat graag, maar dan wel voor de baas. En dus moest hij dichter naar de bron. Hij ging op het hoofdkantoor in Eindhoven werken en schreef onderhoudshandboeken voor reparateurs. Begin jaren negentig werd hij verantwoordelijk voor onderhoud en garantie van alle monitoren die Philips leverde aan computerfabrikanten. “Ik ben de hele wereld over gereisd.” Zat hij toch goed op dat hoofdkantoor. Zijn eerste keer vergeet hij overigens nooit: met een Philips-vliegtuig naar Italië, dood- en doodziek van de zenuwen. Eind 1995 kreeg hij de kans met de monitorenafdeling vier jaar naar Taiwan te verhuizen, maar een telefoontje uit Duitsland veranderde alles.
Vestigingen opzetten
De beller was eigenaar van Teleplan, een bedrijf dat reparaties uitvoerde voor Philips in Duitsland. De Duitser had een visie: het grootste reparatiebedrijf van Europa te worden, met Europa-brede regelingen en afspraken. Geen gedoe meer met nationale contracten. “Toen heb ik de beste deal van mijn leven gemaakt,” aldus Hans, toen 36 jaar. “Ik besloot me te laten inkopen. Dan was ik over een paar jaar directeur óf ik stond weer op de stoep bij Philips voor een baan.” Hij vroeg een basissalaris plus 25 procent van alles wat hij daarna opzette. Binnen vier jaar hadden ze vierduizend man in dienst. Teleplan zit inmiddels in 120 landen. “Heb je ooit je iPhone naar Apple laten opsturen om gerepareerd te worden? Dat doen zij.” In 1998 gingen ze naar de beurs. “Een waanzinnige tijd,” zegt Hans. “De Duitser was toen al zo rijk als ik nu ben. Hij is nog rijker geworden. Maar het was nooit voor het geld, het werk was leuk.” Daarom had hij werkweken van honderd uur of meer en miste hij de eerste jaren van zijn oudste dochter.
Het was vooral de combinatie van de twee mannen die goud opleverde. De bankier die de beursgang begeleidde vergeleek hun bedrijf met een schip. De Duitser op de voorplecht bepaalde de koers, Hans stond op het dek en sloeg de trom voor de roeiers. “We waren als Simon en Garfunkel, Nijgh en de Groot. Duo’s waarvan de som groter is dan de delen. We zijn op grote hoogte uit elkaar gegaan en zullen nooit meer die toppen bereiken, maar het is goed zo.”
Met pensioen
In 1999 las Hans een artikel over hoogbegaafdheid. “Daar stonden heel makkelijke testjes bij.” Op aandringen van zijn vrouw stuurde hij de antwoorden in. Hij werd lid van Mensa. “Wat er veranderde? Ik kon een etiket plakken op mijzelf. ‘Dit is het dus’.” En hij ging door met lange dagen maken tot zijn vrouw in mei 2002 heel hard aan de bel trok. Als hij niet stopte met werken, zou ze met de kinderen vertrekken. “Ze zei: ‘We hebben geld genoeg, houd er mee op’. En dus ben ik sinds 2002 ‘entlasstet’, zonder bestuurdersaansprakelijkheid.” En toen? Wat doe je als je 42 bent en niet meer hoeft te werken?
In 2003 lag Hans op de bank de krant te lezen, in 2004 barstte hij in huilen uit en hield hij niet meer op. Hij zocht een coach, ging laatjes opentrekken en kwam allerlei rommel tegen uit zijn jonge jaren. Het contact met naaste familie is inmiddels verbroken. “We hebben mijn vader en moeder netjes verzorgd tot hun overlijden, maar nu is het klaar. Veel IQ, veel geld, het mocht allemaal niet. Weer een auto, nog een luxe verre reis. Mijn ouders hebben het nooit begrepen.”
Op het schoolplein
Door zijn leeftijd zat Hans in een rare spagaat. De kinderen zaten op de basisschool en hij was al klaar met werken. Met de ouders op het schoolplein had hij niets gemeen. Ondertussen had hij aan de keukentafel een oude hobby opgepakt: solderen. “Ik vond de geluidskwaliteit van die kleine koptelefoontjes zo slecht dat ik ben gaan knutselen.” Hij postte zijn bevindingen op een forum voor audiofielen. Voor hij het wist maakte hij tien kabeltjes per dag. “Het begon op echt werk te lijken.” En dat is dan zo lekker aan een zakcentje achter de hand: Hans kocht een pand en begon een winkel in hifi-apparatuur voor muziekliefhebbers. “Dat was ook fijn voor de kinderen toen ze jong waren. ‘Wat doet jouw papa?’ ‘Mijn papa heeft een winkel.’” Toen de kinderen naar de middelbare school gingen nam hij iemand aan om de winkel te runnen.
Geluk
Hans heeft nu echt alle tijd van de wereld. Hij loopt niet te koop met zijn IQ of zijn welvaart, maar hij verbergt het ook niet meer. “Veel mensen streven geld na, maar rijkdom is als een kind krijgen of slecht nieuws. Je weet pas hoe dat is wanneer het je overkomt.” Lange tijd dacht Hans dat hij gewoon geluk had gehad, maar zijn coach zei dat geluk niet bestaat. “Geluk is op het juiste moment op de juiste plaats de juiste dingen doen. Ongelukkig zijn komt voort uit niets doen of niks beslissen. De meeste mensen die zich ongelukkig voelen nemen geen beslissingen. Ik zou zeggen, doe iets, maar doe niet niets.”