Robert Noorlander woont in een Haarlems huis vol herinneringen, gebouwd op de plek waar Anthony Fokker voor het eerst opsteeg in zijn zelfgebouwde Spin. In zuivere dictie vertelt de politicoloog en oud-boekhouder over strips, comics en graphic novels.
Strips hebben hun oorsprong bij de kranten waar oplagen verdubbelden door een leuke strip. Voor de Tweede Wereldoorlog waren de strips vooral Amerikaans, maar de toevoer droogde op na de Duitse inval, en bijvoorbeeld het Belgische weekblad Robbedoes werd daardoor populair. Nederland had Tom Poes en daar kwamen veel Belgische strips bij. In die tijd bestond er groot verschil tussen de Waalse en de Vlaamse stijl. Antwerpenaar Willy Vandersteen van Suske en Wiske moest zich ks aanpassen om voor het weekblad Kui e te mogen tekenen. Zo kreeg Wiske bijvoorbeeld een mooie haardos in plaats van haar eigen ‘gewone’ lijntjes.
KASTEN EN MUREN VOL
Als jonge man grasduinde Robert op markten en keerde hij terug uit Londen met rugzakken vol Marvel Comics, samen met DC Comics in de jaren zestig bekend van de stroom superhelden als Superman en Batman. Hij was kind aan huis bij Nederlands eerste stripwinkel Lambiek en het alternatieve Real Free Press in Amsterdam. Undergroundstrips waaiden over uit Amerika, waar censuur was op seks en op verzet tegen de dienstplicht.
In zijn kasten staan rechts de strips op alfabet (Agent Orange, Dilbert, Nero, Sigmund) en links de verzamel- albums op auteur (Hergé, Bilal, Spiegelman, Pontiac). Een originele Dick Bos uit 1941 vraagt om voorzichtig vasthouden. Deze held met ferme kaaklijn informeerde vaak nog even bij het slachto er na het uitdelen van een rechtse directe: ‘Daar heb je niet van terug, hè?’ Onlangs ging een zeldzame Duitse uitgave voor 3.500 euro van de hand. En dat terwijl tekenaar Mazure weigerde om zijn held voor de Duitsers te laten werken. Aan de muur hangt stripkunst van Joost Veerkamp: archetypische trucks en woestijnen vol zandheuvels in heldere kleuren zonder verloop. Samen met Joost Swarte tekende hij in de stijl van de klare lijn, zeg maar de Kui e-stijl.
STUDENTIKOOS
Strips gedijen ook in de studentenwereld. Fokke en Sukke werden in 1994 geboren in het Amsterdamse stu- dentenblad Propria Cures. Het prestigieuze Harvard leerde de wereld het satirische National Lampoon kennen (1970-1998) dat leidde tot de gelijknamige lms met Chevy Chase. Roberts oogappel komt van Yale: de strip Doonesbury, een politieke cartoon die hij al veertig jaar trouw leest. De thema’s veranderden van Nixon en Vietnam tot Bush en Irak en ook Donald Trump is een oude bekende.
GRAPHIC NOVEL
Inmiddels zijn strips een volwassen medium met volwassen thema’s. De term graphic novel is bedacht door de legendarische Will Eisner. Zijn A contract with God ging over het gevecht van de mens met het bestaan. Art Spiegelman trok deze lijn door in het Pulitzerprijswinnende Maus, met joden als muizen en nazi’s als katten. Wellicht maakte deze aanpak het minder pijnlijk om zijn vader neer te kunnen zetten als Holocaust-overle- vende en hardvochtige egoïst vol achterdocht. In het Canadese Berlin: City of Stones maken rustige mensen in het Berlijn van de dertiger jaren een afweging bij wie ze zich zullen aansluiten. Een vrouw gaat als naaister werken in een zeppelinfabriek en wordt lid van de nazipartij, terwijl de communisten grossieren in vlaggen en lege magen. Achter een snelle sfeertekening ligt verrassend de verdieping op de loer.
HUMOR EN POLITIEK
Veel strips zijn actueel door internet. Madam and Eve gaat over een modern gezin in Zuid-Afrika. Een klein zwart meisje moet op school een nieuw verzamelwoord verzinnen, zoals in een kudde paarden of een stapel boeken. Hoe dat dan heet bij dieven? ‘Een regering dieven natuurlijk!’ Deze actuele verruiming van het vocabulaire vormt precies de mix van humor en politiek waar Robert Noorlander zo hartelijk om kan grinniken.