Afgelopen jaar organiseerde Mensa voor het eerst een essaywedstrijd. Het thema was ‘De energietransitie’. Eén van de te winnen prijzen was publicatie van het winnende artikel op deze website. Namens de voorzitter van de jury, Oscar Homan, hierbij het winnende stuk, geschreven door Ton Bil. Een selectie uit het juryrapport: ‘Ton is er met zijn tekst in geslaagd een aantal dilemma’s aan het licht te brengen waar meer mensen mee kampen. Hij is in staat gebleken om het onderwerp van deze wedstrijd dusdanig op te rekken en te framen dat het een retorische probleemstelling is geworden. Taalkundig geeft hij blijk van deskundigheid en ook weet hij het onderwerp in perspectief te plaatsen. De jury vond het sterk dat hij het thema dichtbij heeft weten te houden en zijn eigen leven en invloed erop centraal heeft gesteld. Het is een goede tekst die inspireert tot zelfreflectie.’
Veganistische spekreepjes en de energietransitie
Als natuurliefhebber en vader draag ik een leefbaar klimaat en milieu – en dus de Nederlandse energietransitie – een warm hart toe. Vanochtend bij het ontwaken bedacht ik voor die energietransitie een wenkend perspectief. Als ik het teruglees, vind ik het haast aandoenlijk…
Wenkend perspectief
Ik schreef: “Nederland schakelt massaal over op duurzame energie en draagt maximaal bij aan de klimaatdoelen. We zien dat het land wint aan natuur, aan schone lucht, en we beleven allemaal de gunstige effecten daarvan op onze geestelijke en lichamelijke gezondheid. Onze ecologische duurzaamheid zit op het goede spoor.” Dat Troonrede-toontje verliet ik al gauw. Het ging over energie-autarkie en hoe de economische winst daarvan de Nederlanders ten goede komt en niet wordt “binnengeharkt door buitenlandse aandeelhouders”. Douze points voor suggestief woordgebruik.
Tenslotte deed ik praktische aanbevelingen. Het kwam er allemaal op neer dat anderen van alles moesten doen: wetgevers, ondernemers, bestuurders, op allerlei niveaus van lokaal tot supranationaal. En burgers, inclusief de buren. Oh, en lobbyisten, daar moest niemand meer naar luisteren, behalve naar de goede…
Op de fiets
Het was tijd om veganistische spekreepjes te gaan kopen. Op de fiets besefte ik een paar dingen: persoonlijk ben ik milieubewust opgegroeid en houd ik de aarde graag leefbaar voor de mensensoort, mijn dochter inbegrepen. De thermostaat staat laag, ik koop tweedehands spullen en ik ga weer moestuinieren. Tegelijk staat de computer de hele dag aan en maak ik al gauw 20.000 autokilometers per jaar.
Zo speel ik dus mijn middelmatige burgermansrol. Als ik een essay mag schrijven, verzin ik wat anderen moeten doen. Maar als ze het al van plan zijn, hebben ze mijn essay niet nodig. En als ze het niet van plan zijn, hoe krijgt mijn essay ze dan zo ver? Is de energietransitie een kwestie van retorica?
De energietransitie is geen technologisch klusje. Anders waren we intussen wel klaar geweest. Vanaf 2001 hadden we een NationaalMilieuBeleidsplan waarin de regering een “energietransitie” beoogt. Dat zou voor een stel technici tijd genoeg geweest zijn.
Echter, de energietransitie is anno 2019 nog steeds thema. Ondertussen gaat het met milieu en klimaat van kwaad tot erger, in Nederland en op wereldschaal. Feitelijk is er weinig ten goede gekeerd sinds 1972 en het rapport van de Club van Rome, of 1987 en het Brundtland-rapport. Vierentwintig Klimaattopovereenkomsten hebben we gehad sinds 1992, die dan later werden ontkracht, genegeerd of gebagatelliseerd.
Wat duidelijk ontbreekt – in Nederland en op wereldschaal – is het “alle neuzen dezelfde kant op”, te weten: de kant van bescherming van milieu en klimaat.
Want de wind woei uit een andere richting: neo-liberaal denken is nu al decennialang de norm. De markt mag bepalen wat wenselijk is, daar heeft de overheid weinig tot niets over te zeggen. Op de markt zijn het de machtigste spelers die het spel bepalen. In het geval van de Energietransitie: de aanbieders van fossiele brandstoffen. Een Shell-directeur mocht de energietransitie in Nederland gaan leiden, en mede daardoor schoot het bepaald niet op[1]. Peak oil, hoog water en extreem weer komen nu in noodtempo op ons af, en ondertussen stort half Groningen in. Geen tijd meer om dit onderwerp nog te be-essay-wedstrijden, somberde ik.
Meer dan een halve eeuw na “Club van Rome” is defaitisme gemeengoed. Het denkklimaat maakt Nederland een achterloper in milieubewust gedrag. Zo kreeg ook het “Nederland is te klein”-idee kans om aan te slaan. Zonder internationale overeenstemming en level playing field kon Nederland feitelijk niet anders dan voor zijn eigen economisch bestaan opkomen[2], zo werd de gangbare mening. Idealen vanuit liefde voor natuur en leven vinden in zo’n denkwereld geen vruchtbare bodem.
De burger-supporter
De val staat wijd open om hier te gaan beschrijven wat anderen moeten doen aan de bewustwording van anderen.
De vraag die ik me daarom nu stel is heel beperkt: hoe ben ik op mijn best als burger-supporter van milieu en klimaat?
Stap één: Ik word me steeds weer bewust van persoonlijke keuzes. Om met Gandhi te spreken: “Wees de verandering die je in de wereld wilt zien.” Dit persoonlijke aspect voedt mijn kompas voor wat juist is, en het voedt – als het goed is – mijn geloofwaardigheid.
Stap twee: Ik realiseer me dat ik hoe dan ook het bewustzijn van anderen beïnvloed. Elke interactie met de wereld heeft impact. Met mijn consumentengedrag heb ik al een beetje invloed op huisgenoten, lobbyisten, ondernemers en bestuurders. De meeste mensen willen simpel volgen wat anderen doen en niet zelf iets moeten uitvinden.
Stap drie: Verstandelijk bewust is nog niet emotioneel bewust. Het hart van veel mensen luistert niet naar het hoofd. Onvoorwaardelijke, niet door marktdenken verstoorde liefde voor het leven en de natuur kan alleen in het hart bestaan. De kinderziel staat daar meer open voor dan de volwassen geest. In ieder mens leeft – zo geloof ik – ook nog dat kind. Aan mij de opgave om mijn retorica te ontwikkelen en harten te bewegen.
Het woord “vliegschaamte” komt in me op – de schaamte die sommige mensen ervaren over het feit dat ze graag en vaak het vliegtuig pakken. Vliegen is goedkope luxe geworden. Niet voor het milieu, maar wel voor de portemonnee. Hier boekt de milieubeweging winst op de harten van de burger. Tegelijk merk ik dat ik persoonlijk niet geneigd ben schaamte en schuldgevoelens bij anderen te willen aanspreken.
Stap vier: Ik houd rekening met tegenkrachten. Ten eerste heeft elk mens een aangeboren weerstand tegen verandering. Verder zagen we al de remmende invloed vanuit de fossielebrandstof-lobby. Elke transitie is onvermijdelijk een krachtmeting, en dus politiek. Maar “de burger niet betrekken, is je eigen weerstand organiseren”[3]. Dus ik ben klaar voor gesprekken over waterstof[4], neoliberalisme en staatsmanschap.
Milieubewuste bestuurder, ondernemer of iets dergelijks worden, is niks voor mij. Maar de bewustwording rondom milieu en klimaat, en dan ook rondom de energietransitie, blijven aanzwengelen, dat ligt me wel. Tijd voor weer een fietstochtje naar de supermarkt.
[1] De ontluisterende historie van het door de Rijksoverheid ingestelde Regieorgaan Energietransitie Nederland, en hoe Nederland een Europese achterblijver werd, staat puntig beschreven in Goetheer, A., F.A. van der Zee, M.J.L. de Heide (2018) De Staat van Nederland Innovatieland 2018. Missies en ‘nieuw’ missiegedreven beleid. Den Haag: TNO.
[2] “Nationale ambities klinken mooi, maar zolang er geen internationaal beleid is, zullen overheden hun eigen industrie blijven ontzien en blijven sterk vervuilende sectoren als lucht-en scheepvaart buiten beschouwing.” (Marco Visscher, Trouw, 10 november 2018; bewerkt fragment uit zijn boek De Energietransitie)
[3] TriodosBank-hoofdeconoom Kees Vendrik in eigen Triodos-uitgave.
[4] Waterstof als voorbeeld, en hoe je daarover van mening kunt verschillen:
©Afbeelding Elise Hofhuis